In juli 2007 stond ik, beter voorbereid dan het jaar ervoor, aan de start van de 91e 4-daagse. Meer getraind. Véél meer. Ik denk tussen de 600 en 800 km, wat wel zo’n beetje als minimum in acht genomen moet worden, alhoewel sommigen helemaal geen training nodig hebben.
Ik liep vanuit huis o.a. naar Amsterdam, naar Leiden, IJmuiden, Nieuw-Vennep, Zandvoort, Muiden en zo’n beetje alle paden in Nationaal Park de Kennemerduinen, alle paden van Middenduin (doe je toch nog 3 uur over). Ik liep met Pasen met mijn broer een Kennedymars (50 mijl) in Limburg. Dat allemaal, moest voldoende zijn.
We gingen met het hele gezin (Selena was net 6 weken oud) en opa en oma naar bungalowpark De Groene Heuvels op een uur fietsen afstand van het startpunt in Nijmegen. Het plan was, dat ik van daaruit 4 dagen ging fietsen naar het startpunt. En weer terug na afloop.
Dag 1 stapte ik om 3 uur, in de regen, op de fiets naar het centrum van Nijmegen. Het was flink doorfietsen, want ik moest om 4 uur aan de start staan. Eenmaal aan de start was ik al zo moe van het fietsen dat het eigenlijk onverantwoord was om te lopen. Maar daar zette ik me overheen. Ik had mijn sportschoenen aan, die waren eigenlijk te klein, maar dicht. Handig in de regen. Ik had ook mijn nieuwe wandelschoenen bij me. Die trok ik na 10 km aan want het werd droog. Toen had ik al pijn in mijn voeten. Na de 50 km, kon ik weer 1 uur terugfietsen naar ons huisje. Niet normaal. Ik was 1 en al spierpijn en totaal vermoeid. Dat moest de volgende dagen anders. Anders was er nog maar 1 volgende dag.
De volgende dag reed ik met de fiets in de auto naar de rand van Nijmegen. Vanaf daar nog slecht een kilometer of 5 naar het startpunt fietsen. Niet fijn, met spierpijn beginnen aan een wandeltocht van 50 km. Na het volbrengen daarvan was ik er heilig van overtuigd dat ik de volgende dag geen stap meer kon verzetten.
De dag er na, dag 3, bleek dat ik mijn benen toch nog kon bewegen. Wel heel pijnlijk, maar niet geheel onmogelijk om te lopen. Dit was de dag van de echte beproeving. Als je dag 3 uitloopt, moeten er hele gekke dingen gebeuren wil je de laatste dag ook niet uitlopen, zeggen ze. En ach, het is maar 8 uurtjes lopen, als je een beetje doorloopt. Dan ben je weer klaar voor die dag. Extra aardig dat ze de heuvels (van de 7 heuvelen) in deze etappe hadden ingebouwd. Hier werd het kaf van het koren dus gescheiden. Eenmaal terug in Nijmegen bleek dat ik niet tot het kaf behoorde.
De laatste dag. Nog even die laatste 50 km afleggen. Die laatste om en nabij 60.000 stappen, waarvan de eerste heel pijnlijk waren. Stram en stijf waren de benen en de voeten. Als nooit tevoren. Of wel. 2x tevoren. 1x tijdens een dodenmars en 1x tijdens een kennedymars. Maar toen was ik na 1 dag klaar, en nu moest ik nog weer 50 km. Toch, als je op dit punt bent, en je bent nog in staat om te strompelen of te kruipen, dan geef je niet op. En na zo’n 30 km, waren er zoveel toeschouwers, dat je alleen nog maar de weg voor je zag en de mensen langs de kant. En de andere wandelaars natuurlijk. Als zij het kunnen kan ik het ook en ik liep alsof ik nergens pijn had naar de finish.
Eindelijk gelukt, wat ik al zo’n 2 jaar daarvoor had bedacht. Er zijn mensen die lopen elk jaar. Hun hele leven lang. Ik niet. Ik wou alleen weten of ik het kon. Misschien ooit nog een keer, maar eerst andere uitdagingen.
Geef een reactie