Mijn moeder (81) wilde graag nog een keer Parijs. Ze vroeg of ik mee wilde. Zij nam de bus en ik de fiets naar station Haarlem. We waren ruim op tijd in Amsterdam voor de gereserveerde Thalys. Met de mondkapjes paraat stapten we in. Bijna niemand had zo’n ding op, dus wij lieten dit ook achterwege. Het eerste stuk: Schiphol, Rotterdam, rijdt die trein nog niet zo snel. Daarna komt de vaart erin. Hoe snel, dat kan je niet zien. In Brussel moesten we overstappen op de Thalys naar Parijs. We hadden nog meer dan genoeg tijd om een kopje koffie te drinken. Maar uiteindelijk moesten we nog bijna rennen om de trein te halen. De trein maakte vaart en binnen geen tijd waren we de grens met Frankrijk over. In Brussel hoefden we geen QR-code te laten zien en de mondkapjes waren nog steeds schaars. Achteraf bleek dat deze hinderlijke, niet-werkende maatregel precies na dit weekend afgeschaft zou worden.

Opeens hoorden we een enorm kabaal onder de trein. De Thalys remde af en kwam kilometers later tot stilstand. In het midden van nergens. Speculerend over wat dit kon zijn geweest kwam ik tot de conclusie dat het een dier en/of mens geweest moest zijn. Met mondjesmaat kregen we af en toe informatie in 3 talen. De politie had het bevel over de trein overgenomen. Uiteindelijk bleek het te gaan over een persoon. Een mens dus. Wat een drama, wat akelig. Dit was geen ongeluk. Iemand koos hier bewust voor. Alle kruisingen met de Thalys zijn ongelijkvloers. Je moet over een hek klimmen of van een viaduct afspringen om te rails te kunnen bereiken.

Het was warm weer. De stroom moest van de bovenleiding (voor de veiligheid) en het werd warmer en benauwder in de coupé. Na een hele tijd mochten de deuren open. Maar we mochten niet naar buiten.

Na een paar uur wachten kregen we alsmaar geen duidelijkheid over onze vertrektijd. We hoorden dat de machinist vervangen werd. Dat de trein technisch geïnspecteerd werd en dat we moesten wachten tot de politie de trein weer vrijgaf aan het spoorwegpersoneel.

Na nog meer uren wachten waren we er wel een beetje klaar mee. De trein stond op een scheef baanvak waardoor dus ook al uren scheef in de stoelen zaten. Af en toe staan bood enigszins uitkomst. We hoorden dat er een andere trein zou komen die ons naar Parijs zou brengen. Maar ook dit duurde langer dan een uur.

Toen die trein er eenmaal stond moesten we weer wachten. En wachten. Uiteindelijk moesten we ons voorbereiden om over te stappen. Op 1 plek werden 2 deuren tegenover elkaar geopend en er waren noodtrappetjes neergezet. Hulpverleners hielpen mijn moeder de andere trein in.

Na nog een poosje van wachten vertrokken we eindelijk. Net geen zes uur later dan de aanrijding. Dit keer zaten we blijkbaar in een iets modernere Thalys. Met schermen waarop o.a. de snelheid te zien was. We bereikten 290km/h. Niet heel lang daarna reden we Gare du Nord binnen.

We stapten uit en bleken niet de enige slachtoffers te zijn van dit drama. Het station stond vol met wachtende Thalysreizigers. We liepen het metrostation in en kochten kaartjes. Na een wilde metrorit bereikten we station Gallieni, een station ter hoogte van een afslag aan de Periphérique, in voorstad Bagnolet. Ons appartement was slecht 100 meter verwijderd van dit metrostation. We waren nog net op tijd voor een normale incheck. Anders hadden we toegang moeten krijgen via de nachtportier.

Even later liepen we Bagnolet in voor wat boodschappen. We vonden een piepklein supermarktje en haalden wat spulletjes voor het bereiden van een avondmaaltijd. Om ± 22 uur konden we eten.

De volgende dag stapten we in de metro richting park des Buttes-Chaumont. Napoléon III heeft dit park laten realiseren voor een wereldtentoonstelling in 1867. Het park kent veel hoogteverschillen en fraaie uitzichten over de stad. Alles aan dit park is kunstmatig. Het park is een dal in het landschap omdat het een voormalige steengroeve is. Er is een waterval en een beek met een betonnen waterloop. Het water hiervoor wordt opgepompt. Maar allemaal zeer kunstig en fraai gemaakt. Zeker voor die tijd! De houten hekjes in het park zijn ook van beton. Beton, versterkt met gaas. Dit was nog vóór het patent op gewapend beton. Interessante info over dit nephout op fauxboisconcrete.info. Hoogtepunt is een kunstmatige rots met een tempeltje op de top. Toen we naar boven liepen bleek het pad er naartoe afgesloten. Want, de nep-rots is instabiel. Ze zullen hier de nodige kosten en moeite in moeten steken om dit weer in orde te krijgen. Hopelijk sta ik daar ooit nog eens op die top in dat tempeltje.

Na dit neppe park namen we de metro naar de Sacre coeur. We baanden ons een weg tussen de souvenirwinkels en de toeristen door. Onderaan de trap, met een fantastisch uitzicht op de basiliek, besloot mijn moeder een boek te gaan lezen. Ondertussen rende ik de trappen op om even rond te kijken. Daar was het helemaal volgelopen met toeristen. Drommen mensen schuifelden langs souvenirkraampjes. Op de Place du Tertre, het ‘Heuvelplein’ (130m), het beroemde pleintje in het hart van de wijk Montmartre waar schilders, portrettekenaars en silhouetknippers aan het werk zijn en waar je een portret kunt laten schilderen zag ik dat het plein 100% vol stond met horecatafels (met mensen). De weg om het plein heen vol met toeristen en als je goed oplette, zag je dat hier en daar inderdaad schilders aan het schilderen waren. Ik daalde weer af richting voet van het Square Louise Michel (park met trappen voor die basiliek. Onderweg zag ik nog een kabeltrein waarmee je omhoog kon zonder trappen te hoeven beklimmen. Ik bracht verslag uit aan mijn moeder en raadde haar af daar te gaan kijken. Het beeld dat zij in haar hoofd had van een bezoek tientallen jaren eerder zou hier immers verpest van raken.

We gingen door naar het volgende punt op ons lijstje: Musée de la Vie Romantique. We wisten niet exact waar dit was. Ik had echter geen internet dus ik kocht een analoge plattegrond van Parijs. Helaas stond hier het betreffende museum ook niet op. We besloten naar Cimetière de Montmartre te gaan. Die stond wel op de kaart. Hier lunchten we op een bankje tussen de indrukwekkende graftombes. Even later zagen we toch een bordje richting dat museum. Omdat er later geen bordjes meer stonden besloten we ergens wat te drinken, naar de wc te gaan en te vragen waar dat museum was. Toen we daar eenmaal waren zagen we dat het inderdaad (volgens de beschrijving) heel mooi gelegen was. Aan het einde van een brede steeg met oude bomen. Het museum zelf stelde niet veel voor (voornamelijk schilderijen van het leven van George Sand, en de binnentuin ook niet. We waren hier vrij snel klaar. Mijn moeder was inmiddels redelijk vermoeid, dus we reisden weer naar ons appartement. Daarna deed ik nog even boodschappen bij de plaatselijke Lidl om weer een eenvoudige avondmaaltijd te kunnen bereiden.

Toen we wakker werden was het alweer onze vertrekdag. Het weer was minder dan de voorgaande dagen. Regen. We hadden bedacht dat dit een ideale dag was voor een bezoek aan een museum. Het werd Centre Pompidou, een museum voor moderne kunst met een zeer opvallende buitenkant. Alle infrastructuur zit aan de buitenkant van het gebouw. Zo ook de roltrappen. Vanaf daar heb je bij de bovenste verdiepingen een goed uitzicht over Parijs. En veel mooie kunst binnen in het museum.

Toen we hier klaar waren gingen we maar alvast naar Gare du Nord. We waren er veel te vroeg en besloten nog even buiten rond te lopen toen het droog was. We vonden weer een miniparkje. Even later was het toch echt tijd om weer terug te gaan naar het station. We konden eigenlijk meteen doorlopen naar de trein. Die bestond uit 2 delen. 1 deel voor Brussel en een ander deel voor Amsterdam, die in Brussel losgekoppeld werd. Dit keer ging de reis vlotjes.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.