Shit! Ik lag op het grond. Enkele minuten daarvoor was ik van huis vertrokken om wat kilometers door de duinen te maken. Mijn linkervoet bleef haken aan een kleine oneffenheid in het oppervlak van het fietspad dat ik overstak. Mijn beide voeten bevonden zich reeds ver achter mijn zwaartepunt waardoor elke poging een val te voorkomen bij voorbaat al zinloos was. Blijkbaar klopte dat want de reflexen maakten ook totaal geen aanstalten daartoe. Ook ben ik niet bekwaam in valtechnieken, dus ik kon ook niet besluiten een mooie koprol te maken. Ondertussen raakte mijn linkerknie de grond, gevolgd door de rechterknie. Even later volgden mijn rechterelleboog, linkerelleboog, linkerschouder en als laatste mijn rechterhand. De volgorde kan iets anders geweest zijn, maar op alle genoemde ledematen getuigen, al dan niet bloedende, rode schaafwondjes.

Toen ik nergens bot uit zag steken en een poging tot opstaan succesvol bleek, vervolgde ik mijn weg. Onderweg naar de duinen was ik getuige van een door de wind aangericht slagveld. Ik bevond mij in een groen herfstlandschap en moest hier en daar om of over grote afgewaaide takken heen lopen of springen.

Ik bereikte de duinen en was de schaafwond op mijn hand schoon bij het waterfonteintje. Toen ik weer verder liep nam ik pijn waar in mijn rechterknie. Niet verstandig om veel kilometers te maken dus. Ik besloot de groene route van 6 kilometer te doen o.a. over de Starreberg en de Brederodeberg.

Ik verwachte niet mijn voeten lang droog te houden na al die stortbuien. Maar de zon scheen en geen pad op de route was vlak, dus al het water was er al afgestroomd. Na het beklimmen van een heuvel strekte zich de grote vallei van Klein Kenia voor mij uit met daarachter heuvel waar het zwart zag van de witte (en ook een paar zwarte) schapen. Een paar stappen verder schrokken 3 schapen op van mij. Liepen al die schapen los? Ongebruikelijk. Weer een paar stappen verder liepen er weer 4 van die wollige dieren los. Deze waren minder bang. Toen ik op mijn hurken ging zitten kwam er één naar mij toe en liet zich aaien. Ik vervolgde mijn weg en zag dat de rest van de schapen achter een schrikdraadhek stonden. De loslopende exemplaren waren blijkbaar ontsnapt.

Even later bereikte ik de flanken van de Brederodeberg. Via drooggevallen riviertjes bereikte ik de top en ging ik langs andere droge beekjes die voorheen paden waren weer naar beneden. Het leek erop dat het noodweer de Brederoodsche Beeck tijdelijk in ere had hersteld.

Eenmaal weer beneden versperde een omgevallen boom mij de weg. Ik moest mij een weg banen door de boomkruin om mijn weg te kunnen vervolgen. Omgevallen bomen laten ze in de regel liggen en het pad gaat er vervolgens omheen. Hier kon dat niet dus zullen ze wel een stukje van de boom wegzagen om het bestaande pad weer te kunnen gebruiken.

Op de terugweg passeerde ik de vallocatie waar ik huid doneerde aan de grond. Hier waren geen sporen meer te zien. Ook zag ik geen oneffenheid waar ik over gestruikeld moet zijn. Was het wel gebeurd? Getuige de pijn en de schaafwondjes wel. Als je loopt voel je dat je leeft. Als je valt en weer opstaat voel je ook dat je leeft. Logisch, want lopen, vallen en opstaan horen als geen ander bij het leven, maar persoonlijk val ik toch liever op verende bosgrond dan op asfalt.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.